Column: Soep zonder ballen
De scheepskok van de Furie had weer eens een culinaire ingeving om de bemanning te voorzien van een oosterse tofoe-achtige soep. Na op vorige reizen de kleuren rood en groen te hebben gehad, was deze keer de kleur geel aan de beurt.
Nadat de twaalf in de klok was verschenen en de bemanning zich opmaakte voor de lunch, werd eerst het nodige aan spirituele drank tot men genomen ten einde zich voor te bereiden op de maaltijd. Onze scheepskok, met zeer sterke banden uit ons oostelijke koloniale verleden, bedient zich regelmatig met uitspraken van deze periode, om bij ons de indruk te wekken dat hij zeer thuis is in de oosterse keuken.
Termen van ingrediënten zoals petjal, ajam kahio, babi smoor of sajoer tumis tahoe vliegen ons dan ook regelmatig om de oren. Waarbij de bemanning steeds bedenkelijker gaat kijken met de vraag van wat er nu weer wordt voorgeschoteld. Al weten we niet altijd wat we eten, het smaakt wel prima!
Enige tijd later werd door de scheepskok het menu van de dag opgediend, wat vooraf ging met een – volgens de kok – overheerlijke traditionele soep die nu nog op elk zeeschip wordt geserveerd. Onder het opdienen van de gele soep, kwam er uit de keel van de scheepskok een spraakwaterval van oosterse woorden met betrekking tot de ingrediënten welke deze gele soep zou bevatten.
Termen zoals ketoembar, djinten, lomboks en serehstengel vlogen ons om de oren. Nadat de eerste kommen soep waren uitgedeeld en met de lepel werd beroerd, klonk er ineens uit het niets in onvervalst Haags dialect: “Hey d’r zitten geen ballen in!“ Waarop de scheepskok geïrriteerd omkeek en de opmerkzame schepeling toebeet: “ Ja Arie, wees blij dat je geen tofoe eet.”
Frans Verbrugge
Kapitein Furie