Skip to main content

Column Furie, juli 2024

Varen op zee

Nog steeds ben ik op de Furie. Uiteraard en zonder enige twijfel. In navolging van mijn vorige column in 2022, kan ik volmondig zeggen dat ik mij helemaal thuis voel op het schip en op de stookplaat. Onze hoofdstoker komt inmiddels minder controleren, draagt de verantwoording over en dat geeft een goed gevoel.

Met deze gedachte gaf ik mij op voor de zeereis naar Scheveningen. Dit geheel tegen mijn eerdere uitspraken in dat ik écht niet meer op zee ging varen. Ik had onze afzwaaiend hoofdstoker gevraagd de druk op te voeren tot 14 bar, zodat ik tien minuten voor vertrek aan boord kon komen. Zonder enig vermoeden wat mij te wachten stond, kwam ik iets eerder aan boord. In de verwachting naar de stookplaat te gaan, werd ik naar de stoommachine gedirigeerd. Ik werd voor het voldongen feit gesteld dat ik deze reis als machinist mee zou gaan… oeps!

Waar ik vroeger werd gestraft voor spieken, was ik nu blij dat ik tijdens mijn opleiding voor stoker regelmatig bij de machinisten had gespiekt. De heren stokers waren op stoom en ik liep weer met zweetdruppeltjes op mijn kop, omdat ik weer moest nadenken over de te vervullen taken. Hoe zat het ook alweer?

De reis verliep voorspoedig en ik deed het als machinist best goed; we zijn er tenslotte gekomen.

Het weekend in Scheveningen levert de nodige zeemansverhalen op, waar ik niet over uitweid; what happens on board, stays on board.

Hoewel ik niet meer op zee wil varen, heb ik wel voorzichtig toegezegd volgend jaar mee te gaan naar Sail Amsterdam. Alweer een vaartocht over zee dus. Ik vraag wel aan de kapitein of ik de hele tocht beneden mag blijven, stookplaat of stoommachine. Lijkt me een goed plan!

Danny van der Ent

Stoker Furie

Column FURIE, mei 2024

Het kraakt en het piept

Het zwarte koor aan boord van de Furie bestaat uit twee teams. De stokers, die verantwoordelijk zijn voor het kundig bedienen van de stoomketel onder leiding van de hoofdstoker, alias de ‘Sef’.

Het tweede team is verantwoordelijk voor het bedienen van de overige systemen, zoals de hoofdstoommachine om de Furie vooruit te krijgen. Samen vormen deze twee teams het zwarte koor die de taak (en zorg) hebben voor de complete voortstuwing en energie aan boord.

Nu was er al enige tijd een bijzonder geluid waarneembaar in de machinekamer dat er volgens de heren machinisten niet thuishoorde, maar ook met geen mogelijkheid te identificeren was.

Een geluid dat klonk als een ‘kraak dat werd gevolgd door een piep’. Het vreemde was dat het geluid zich alleen voordeed wanneer de 1e machinist samen op wacht was met de 3e machinist…

Tijdens de smeerronde aan de hoofdstoommachine was het geluid dat kraakte en piepte weer duidelijk hoorbaar. Na een uur zoeken door beide heren waar dat geluid toch vandaan kon komen, ging de 3e machinist even zitten op het bankje. Tot beider verbazing was het onbekende geluid plotseling weer verdwenen. Schouderophalend legde de 1e machinist zich erbij neer; om er moedeloos van te worden!

De Furie is ook in het bezit van een klein pakhuis, op loopafstand van de boot. De heren machinisten hebben daar ook enkele reserveonderdelen in opslag. Beide heren machinisten wandelden samen over de Schansbrug naar het pakhuis en plotseling, daar was het geluid van kraken en piepen weer terug.

De 1e machinist keek de 3e machinist vragend aan: “Volgens mij komt dat geluid bij jou vandaan!” De 3e machinist reageerde: “Ja, best mogelijk, mijn schoen piept en ik moet over twee weken naar het ziekenhuis voor een krakende meniscus.”

Frans Verbrugge

Kapitein Furie

Column: Historisch erfgoed anno 2024

Toen ik in 2017 de allereerste Furie-column schreef, heb ik dit opgetekend: ‘Ik ben blij dat ik iets wezenlijks kan toevoegen aan de club naast alle prachtige techniek. Al blijven mannen soms toch echt wel van Mars komen. In een van mijn eerste bestuursvergaderingen van de Furie werd mijn vraag ‘of ik geld uit mocht geven aan Public Relations’ met hoongelach ontvangen door mijn mannelijke medebestuurders. Achterover leunend riepen ze alle zes in koor: “Och jee, we hebben een vrouw in het bestuur hoor, daar gaan de centen en wat hebben we daar nou aan!” Alsof ze het van te voren hadden ingestudeerd. Zucht… het werd een lánge vergadering.’

Intussen ben ik acht jaar secretaris van Stichting Hollands Glorie en komen bovenstaande taferelen nog best eens voor. Niet vaak, maar toch. Ik weet als geen ander dat iedere euro die binnenkomt, ook daadwerkelijk wordt besteed aan onderhoud. De Furie voor alles, want zonder een schip dat vaarklaar is komen we niet ver. Dat snap ik zelfs.

Toch is het voor de Furie belangrijk om zichtbaar te zijn. Voorlichtings- of PR activiteiten, bijvoorbeeld een prachtige nieuwe folder en website in de nieuwe huisstijl, worden met wat gesnuif begroet. Met z’n allen, vriendelijk lachend, op de promotiefoto? Há, een onbetwist huzarenstuk!

Vaart de Furie meer, door dit soort activiteiten? Nee, maar ik denk dat het wel degelijk bijdraagt aan de hoge gunfactor van de Furie. Met de nieuwe huisstijl, die intussen op alle Furie-uitingen is doorgevoerd, zijn we herkenbaar en hebben we een uniforme uitstraling. Of je nou de site bekijkt of een bemanningslid ziet lopen, je zult weten: dát is de Furie!

Ons – gezamenlijk – doel is bereikt; de prachtige eeuwoude dame is aangekomen in 2024, maar fungeert nog altijd als het historische boegbeeld van Maassluis.

Veerle Vliegenthart

Column: Soep zonder ballen

De scheepskok van de Furie had weer eens een culinaire ingeving om de bemanning te
voorzien van een oosterse tofoe-achtige soep. Na op vorige reizen de kleuren rood en groen
te hebben gehad, was deze keer de kleur geel aan de beurt.


Nadat de twaalf in de klok was verschenen en de bemanning zich opmaakte voor de lunch,
werd eerst het nodige aan spirituele drank tot men genomen ten einde zich voor te bereiden
op de maaltijd. Onze scheepskok, met zeer sterke banden uit ons oostelijke koloniale
verleden, bedient zich regelmatig met uitspraken van deze periode, om bij ons de indruk te
wekken dat hij zeer thuis is in de oosterse keuken.

Termen van ingrediënten zoals petjal, ajam kahio, babi smoor of sajoer tumis tahoe vliegen
ons dan ook regelmatig om de oren. Waarbij de bemanning steeds bedenkelijker gaat kijken
met de vraag van wat er nu weer wordt voorgeschoteld. Al weten we niet altijd wat we eten,
het smaakt wel prima!


Enige tijd later werd door de scheepskok het menu van de dag opgediend, wat vooraf ging
met een – volgens de kok – overheerlijke traditionele soep die nu nog op elk zeeschip wordt
geserveerd. Onder het opdienen van de gele soep, kwam er uit de keel van de scheepskok
een spraakwaterval van oosterse woorden met betrekking tot de ingrediënten welke deze
gele soep zou bevatten.


Termen zoals ketoembar, djinten, lomboks en serehstengel vlogen ons om de oren.
Nadat de eerste kommen soep waren uitgedeeld en met de lepel werd beroerd, klonk er
ineens uit het niets in onvervalst Haags dialect: “Hey d’r zitten geen ballen in!“
Waarop de scheepskok geïrriteerd omkeek en de opmerkzame schepeling toebeet: “ Ja Arie,
wees blij dat je geen tofoe eet.”

Frans Verbrugge

Kapitein Furie

Column: Kennis

Het varen en het onderhouden van een stoominstallatie van honderdzeven jaar oud vergt best wel
een hoop vakkennis, al zeg ik het zelf. Ik kwam in 1978 aan boord van de Furie als man van zeventien.
Man ja, want het was natuurlijk wel stoer dat je op een sleepboot zat.

Zo kwam ik uiteindelijk op de
stookplaat terecht waar aanvang werd gemaakt met het bikken van ketelsteen in de stoomketel. Dat
heeft zeker negen maanden op de zaterdagen gekost voordat de ketelkeuring gereed was door het
Stoomwezen. Daarop volgend, het leren opstoken en stoken met de stoomturbines aangedreven
oliebranders en ervoor zorgen dat er voldoende water in de stoomketel zat. Alles door de heren
machinisten talloze keren uitgelegd en voorgedaan.

Bij voldoende opgedane kennis en kunde volgde
de verhuizing naar de machinekamer. Ook daar gaan jaren inzitten voordat je eindelijk aan de
manoeuvreerstand van de stoommachine mag staan. Het omgaan en bedienen van hulpwerktuigen
moet als eerste onder de knie gekregen worden. Alles onder toezicht van de machinisten.


Hoe leuk is het dan om al die opgedane kennis nu door te geven aan de jongere generaties die ook
op de stookplaat beginnen en ze te zien doorgroeien naar de machinekamer. Uiteindelijk hebben we
een gezonde ploeg stokers en machinisten die allen weten hoe met deze, compleet handbediende,
stoominstallatie om te gaan.

Handbediend is tegenwoordig een uitstervend woord in de wereld van
automatisering. Dat maakt het vak van stoommachinist op een oude sleepboot nou juist zo leuk.
Het onderhoud van de stoomketel, hulpwerktuigen en stoommachine vergt veel tijd en vakkennis.
Ook hier geven we die kennis door, welke niet meer op school geleerd wordt. Met name is er veel
oog voor de veiligheid. Stoom is een zeer heet medium en gevaarlijk als hier niet goed mee wordt
omgegaan.

Jan Peute
Machinist S.S. Furie